Een gelukje – zo omschrijft Martien Olsthoorn de astilbes en pompoenen die hij en zijn vrouw kweken. In het voorjaar staat de kas vol met astilbes op pot, in het najaar is de kwekerij druk met pompoenen met toegevoegde waarde. Allebei gewassen die het met weinig toepassing van middelen prima doen. Makkelijke gewassen misschien, maar de familie Olsthoorn maakt wel steeds bewust de keuze voor duurzaamheid. Mede daardoor heeft de kwekerij als eerste deelnemer aan MPS-GreenerGrown de maximale drie sterren behaald, wat inhoudt dat alleen biologische gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast op de teelt.
De kwekerij van Martien Olsthoorn en zijn vrouw is ooit begonnen als boerderij van zijn vader. Later kwamen daar buitenbloemen en een kas bij en sinds 2003 combineert het echtpaar astilbes op pot in het voorjaar met pompoenen in het najaar.
“Pompoenen zijn gemakkelijk biologisch te telen, dus verduurzaming is daar vanzelfsprekend – die telen we dan ook zonder chemie. Tot 2009 hadden we ook nog buitenbloemen, maar het werd qua middelen zo lastig dat we ons daarna alleen nog op astilbe in de kas gingen toeleggen. Sinds 2019 gebruiken we daarin geen chemie”, zegt Olsthoorn.
Dat kan omdat astilbes weinig veeleisende plantjes zijn – ze hebben alleen veel water nodig. De kwekerij spuit ook niet preventief tegen bijvoorbeeld Rhizoctonia. “Dat betekent wel dat we soms uitval accepteren.”
Markt vraagt om chemievrije teelt
De astilbes van de kwekerij zijn dus niet altijd allemaal 100 procent hetzelfde. De vraag is hoe de markt daarop reageert. De astilbe is met name in Scandinavië populair, waar deze schaduwplant goed gedijt. Maar ook in Nederland is de plant geliefd. Martien Olsthoorn staat met zijn vrouw regelmatig op de Pure Markt in Amsterdam, waar ze dat met eigen ogen zien.
“We zijn vijftien jaar geleden via Syntens begonnen met de Pure Markt. Dat was echt een eyeopener voor ons. Onze ervaring was altijd dat afnemers heel kritisch zijn. Op die markt stond ik me dan ook te verontschuldigen voor een slecht blaadje aan een plant, maar de klanten moesten daar om lachen. De consument is eigenlijk vooral geïnteresseerd in een chemievrij product – en die vraag krijgen we ook steeds vaker, dat is echt een trend.”
De wereld vergroenen
Olsthoorn vindt het nog steeds ‘onwijs fijn’ om op de markt te staan, zo zegt hij. “We zien dat mensen blij worden van onze producten, daar doen we het voor: we willen mensen blij maken en de wereld groener.”
Dat is iets wat de sector nog beter mag communiceren, vindt Olsthoorn. “Wij zijn bijna de enige sector die actief zorgt voor vergroening van parken en steden. Als wij er niet zijn, wordt de wereld niet groener. Ik ben echt trots op de sector – wij zorgen voor bomen en planten die in parken, tuinen en op groene daken in heel Europa nog tientallen jaren CO2 opnemen. Dat begint allemaal bij onze sector, bij de tuinbouw.”
Drie sterren voor duurzaamheid
De sector als geheel mag dat best wat meer communiceren, vindt Olsthoorn. De drie MPS-GreenerGrown-sterren gaan daar in elk geval bij helpen. “Wij gaan die sterren ook voeren, want de klant wil chemievrij, dat moet je dus communiceren.”
Voor MPS ligt daar nog wel een uitdaging, meent hij. “MPS doet het heel goed op het gebied van vergroening en het is een club die echt voor de sector bezig is. Je moet alleen wel oppassen dat het geen oerwoud aan stickers wordt, maar dat naar de eindconsument duidelijk wordt gecommuniceerd. En in de footprintberekening zou bijvoorbeeld ook de CO2-reductie in het park moeten worden meegenomen, anders word je op één lijn geplaatst met de stoeptegelfabrikant.”
Kwekerij Fam. Olsthoorn blijft er ondertussen alles aan doen om zo duurzaam mogelijk pompoenen en astilbes te kweken. “We hebben bijvoorbeeld twee jaar geleden een elektrische oogstkar laten ontwikkelen. Ook zijn we al vroeg begonnen met zonnepanelen en zijn we van het gas af. Maar misschien wel het belangrijkste is dat we kwaliteit anders waarderen en meer uitval accepteren. Daardoor moeten we soms planten weggooien en hebben we meer werk met de presentatie van het product. Gelukkig wordt door de toetsing van MPS bevestigd dat we goed bezig zijn.”