Dit jaar is het 30 jaar geleden dat de ‘Rio Earth Summit’ werd gehouden. Hier werd door regeringsleiders uit de hele wereld het eerste Klimaatverdrag getekend, wat de basis legde voor onder andere het Klimaatakkoord van Parijs, maar ook voor het Biodiversiteitsverdrag. Als onderwerp op de wereldagenda en ook in het bedrijfsleven heeft het klimaat meer aandacht gekregen dan biodiversiteit. Een van de mogelijke redenen is dat het makkelijker rekenen is met het klimaat (graden Celsius, tonnen CO2-equivalent) en dat het geen echte grenzen kent. Een extra ton CO2 in de lucht blijft niet waar het is geproduceerd. Maar het klimaat is ook abstract.

Biodiversiteit daarentegen gaat over ecosystemen, soorten en genetica. Zintuiglijke dingen. Dingen die inspireren. Die in de prehistorie al leidden tot rotstekeningen, waar sprookjes op zijn gebaseerd en die ons voedsel vormen. Die worden geteeld en verzameld om mensen blij te maken. De wisselwerking tussen organismen, levensgemeenschappen en hun omgeving is het terrein van de ecologie.

Tijdens de kerstdagen overleden twee grootheden op het gebied van de ecologie en biodiversiteit, Thomas Lovejoy (80) en Edward Wilson (92). De heer Lovejoy sprak ik ooit kort in New York. Hij vertelde me dat hij de term biologische diversiteit had ‘uitgevonden’ of in ieder geval populair had gemaakt. Het klonk onwerkelijk, maar bleek waar! Edward O. Wilson was toen al jaren in mijn geheugen gegrift als de schrijver van het boek “The Diversity of Life”. Een aanrader voor elke niet-bioloog om biologie en vooral ecologie te begrijpen. Het opende mijn ogen.

Toen ik mij enkele jaren geleden verdiepte in de barrières voor verduurzaming van de landbouw, ontdekte ik tot mijn schrik dat bij veel van de landbouwopleidingen ecologie nog geen basisvak is. Dat dat in het verleden zo was, toen landbouw in de academische wereld als een technisch-industriële activiteit werd gezien, verbaast me niet. Maar dat dat in het huidige tijdsgewricht nog steeds voorkomt, terwijl de land- en tuinbouw al vele jaren tegen allerlei milieu- en ecologische uitdagingen aanlopen en biologische bestrijding en herstel van bodemleven en biodiversiteit ook positieve thema’s zijn, ja daarvan viel ik van mijn stoel.

Gelukkig zie ik bij veel telers wel een grote nieuwsgierigheid op dit gebied en natuurlijk een berg praktijkkennis. Maar er is hier ook nog veel winst te behalen. De ene kweker krijgt dezelfde plaagdieren niet biologisch onder controle, de ander wel. Waar ligt dat aan? Het product, het systeem, de omgeving? Wat zijn de effecten van gewasbeschermingsmiddelen op de ecologie op en rondom de kwekerij? Hoe beïnvloeden de middelen en methodes van de stekleverancier de eigen mogelijkheden om milieuvriendelijker te telen? Het zijn vragen waar ecologische kennis en kennisuitwisseling antwoorden op kunnen bieden.

Iedereen die er nog niet mee bezig is, moedig ik aan er zich vanaf morgen meer in te verdiepen. En het maakt hierbij dan natuurlijk niet uit of dat dan is door het lezen van “The Diversity of Life” of door een collega uit te nodigen en samen in de kas te gaan kijken naar dingen die je nog niet helemaal begrijpt.